8 Veiligheidsfuncties |
Enkel wanneer alle detectiesensoren in normale werking zijn, de vaste- en beweegbare zijde succesvol gemagnetiseerd zijn, en de veiligheidssleutel in injectie-positie is gebracht, kan het automatisch productieproces worden gestart. Elke andere voorwaarde resulteert in ALARM, waarbij de automatische werking wordt gestopt. |
Er wordt enkel vrijgave gegeven als de gemeten magnetische flux, na magnetiseren, de standaard minimum vastgestelde veiligheidswaarde bereikt. Wanneer dit niet het geval is, dan wordt een fout aangegeven. Als tijdens het spuitgietproces de magnetische flux-waarde minimaal afneemt, dan stopt de machine onmiddellijk. |
De naderingsschakelaar zorgt ervoor dat de DEMAG-cyclus enkel kan uitgevoerd worden als de afstand tussen de matrijs en magneetplaat kleiner is dan 0,2 mm. Daarnaast stopt het automatisch productieproces onmiddellijk wanneer een afstand >0,2 mm gedetecteerd wordt tussen matrijs en magneetplaat. |